Wednesday, December 23, 2009

Bijdragen van oud-collega's (15)

Ik moest het vak leren met Don Antonio Perreira, een levende legende bij het bedrijf. Er was in die tijd een tekort aan koelkasten en wringerwashers (die oude kuipen met twee draairollen erboven om het water uit de natte was te persen). Als een klant koelkasten of wringerwashers geleverd wilde krijgen, dan moest hij ook de fornuizen en andere apparaten van hem afnemen. Zo werkte dat. En Don Perreira kon dit als geen ander. Hij parkeerde zijn Ford Continental (de grootste Amerikaan verkrijgbaar) midden op de Avenida San Martín, waar de meerderheid van zijn klanten zaten. Hij schreed dan door de straat langs de zaken van zijn klanten, die overal naar buiten kwamen om hem te groeten en te vragen of ze nog koopwaar van hem konden kopen. Dan maakte hij een aantekening in zijn boekje en op kantoor vulde hij vervolgens zelf de orders in die naar zijn klanten moesten. Die namen af wat hij ze stuurde, klagen kon niet, want dat deed je niet bij Don Perreira. Je mocht blij zijn als hij je wat stuurde.

Bijdragen van oud-collega's (14)

In El Salvador heerste toen nog een burgeroorlog, maar die liep al wel op zijn einde. De winkels in het binnenland (het domein van de opstandelingen) waren soms al jaren niet meer bezocht. Wij hadden er destijds een grote, gepantserde Cadillac. Die auto woog iets meer dan 3 ton en er zaten zelfs gaten in de deuren, waar je van binnenuit een geweer of pistool kon doorsteken in het geval de auto aangevallen zou worden. Ik ben toen met de twee lokale verkoopmanagers naar Santa Ana gereden, naar zo’n winkel die al jaren geen kaaskop meer had gezien.

Bijdragen van oud-collega's (13)

We openden elke maand een nieuwe winkel, de één nog groter en mooier dan de andere. Ik herinner me nog het beste de winkelopening in Tucuman. Een stad van meer dan één miljoen mensen, waar men in Nederland nog nooit van gehoord had. De opening was dé gebeurtenis van het jaar, met optredens van artiesten en alles. De mensen stonden tot vier blokken verderop in de rij om de winkel in te kunnen. Openingsweekend alleen werd al voor 1 miljoen dollar verkocht. Dat was meer dan al onze winkels in Costa Rica in een maand verkochten.

Bijdragen van oud-collega's (12)

In Port-au-Prince kon je in het donker niet op straat lopen. Niet alleen vanwege het gevaar op een overval of erger, maar het land was zo arm, dat de putdeksels in de straten nooit lang meegingen. Die werden om de haverklap gestolen. Als je in het donker in zo’n gat viel dan was het wel gebeurd.

Bijdragen van oud-collega's (11)

Ik was op de Dominikaanse Republiek gekomen omdat er een groot probleem ontstaan was met één van onze leveranciers. De vorige manager had een verkeerde keuze gemaakt met deze leverancier: het bleek een beruchte oplichter en maffiosi te zijn. Ik werd nog die eerste dag voorgesteld aan een andere leverancier, die wel altijd een betrouwbare partner voor ons bedrijf was geweest. Hij was het evenbeeld van Eddy Murphy. Federico (ik wil zijn echte naam liever niet noemen) was een hele sympatieke man en het klikte meteen tussen ons. Hij was rijk geworden door het zaken doen met de Curacaosche. Hij bood me aan het probleem te verhelpen. Hij vertelde me dat er op de Dominikaanse Republiek mensen soms gewoon niet meer wakker werden. Ik zou het hele land een groot plezier doen als onze valse leverancier niet meer wakker werd. Ik hoefde maar met mijn ogen te knipperen en hij zou ervoor zorgen. Ik heb hem een tijdlang aangekeken zonder met mijn ogen teknipperen en hem toen uitgelegd dat als ik met mijn ogen ging knipperen dit niets te betekenen had. Hij glimlachte alleen maar. De volgende dag kwam er een kolonel van het leger op mijn kantoor. Hij was mijn nieuwe chauffeur en bodyguard vertelde hij. Met de vriendelijke groeten van Federico.

Bijdragen van oud-collega's (10)

Caracas heeft een ideaal klimaat. Het ligt op zo’n 30 kilometer van de kust in een dal op een hoogte van 800 meter en het hele jaar door is het tussen de 20 en 30 graden. Er is een nat en een droog seizoen. Dat jaar was het natte seizoen wel erg nat. Het regende weken achtereen. De bergketen ten noorden van de stad (tussen de stad en de kust) is een natuurreservaat en er mag officieel niet gebouwd worden. Aan de kustkant echter stond het wel vol met sloppen, dat werd oogluikend toegestaan. Daar woonden velaal arme mensen, voor wie de stad zelf te duur wonen was. Ze reisden vaak ‘s ochtends en ‘s avonds twee uur om in Caracas naar hun werk te gaan. Ze woonden in zelf gebouwde huisjes tegen de hellingen, uit het zicht van de stad. Dat jaar werd de prijs betaald voor die ongecontrolleerde bouw. Na weken onophoudelijke regenval braken hele delen van de berg af en werden in een aantal gigantische modderstromen hele woonwijken van de hellingen gevaagd, bedolven onder de rotzooi en in zee gespoeld. Er lag een drie meter hoge brei over die wijken en straten heen en de kustlijn kwam honderden meters verder te liggen. Amerikaanse marine schepen lagen in Curacao met groot materieel en boden aan te helpen zoeken naar overlevenden. President Chavez wilde echter geen Amerikaanse soldaten toelaten en ging zelf, eigenhandig meewerken met het uitladen van wat voedselpakketten (tenminste zolang er camaras in de buurt waren). De meeste vermisten zijn nooit meer teruggevonden en het werd teveel moeite om de bedolven woonwijken uit te graven. De nieuwe kustlijn maakte Venezuela definitief een stukje groter. De bevolking werd wat kleiner. Er wordt geschat dat er 30,000 mensen onder de brei liggen.

Bijdragen van oud-collega's (9)

Er waren rellen uitgebroken vanwege de verhoging van de benzine prijzen. Nu had (en heeft nog steeds) Venezuela de laagste benzine prijzen van de wereld. Je gooide je tank vol voor 3 gulden (1,5 euro). Iedereen reed in zware jeeps en terreinwagens: dit was 20 jaar voordat het woord “PC Hooft tractor” zijn intrede deed in Nederland. We hadden Jeeps Wagoneers en Toyota Landcruisers. 8 cilinder motoren, ze reden 1 op 3. Daar reed je dwars door een muur mee. Voor de “lagere” managers waren er de lokaal geassembleerde Caribes van General Motors, die hadden maar 6 cilinders en konden ook de steile berghellingen niet halen. Daarnaast reden er veel van die grote Amerikanen (die nu zeldzaam worden) rond. Autos werden zwaar gesubsidieerd in die tijd en kosten weinig. De betere Venezolaanse familie had rustig 3 of 4 van die zware autos voor het huis. Maar ook de armere Venezolaan reed nog in zo’n oud bakbeest rond. Toen de regering een prijsverhoging aankondigde voor de benzine, braken er massaal onlusten uit. Dit pikte men niet. De regering trad in eerste instantie hard op. Officieel vielen er zo’n 300 doden. Maar iedereen wist dat de politie en leger ondertussen ook “schoonmaak” had gehouden in de sloppenwijken. Er zijn duizenden mensen vermist.